Slapend dienstverband V
Let op: slapende dienstverbanden moeten beëindigd worden!
In onze eerdere blog ‘Slapend dienstverband II: toch strijd met goed werkgeverschap?’ beschreven wij de vragen die een kantonrechter aan de Hoge Raad heeft gesteld omtrent de (on)redelijkheid van het voortduren van het slapend dienstverband. De Hoge Raad heeft deze vragen vandaag (8 november 2019) beantwoord.
Slapend dienstverband V
Ter herinnering: het slapende dienstverband is een dienstverband nadat de werknemer langer dan 2 jaar ziek is en de werkgever geen loondoorbetalingsverplichting meer heeft. De werknemer kan immers geen arbeid met reële loonwaarde bij deze werkgever verrichten.
Antwoorden Hoge Raad
De Hoge Raad stelt voorop (in reactie op de vragen 1 t/m 3) dat de werkgever bij gewijzigde omstandigheden in beginsel niet gehouden is in te gaan op een redelijk voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen. De werkgever staat immers in een gezagsverhouding tot de werknemer en dient bij de uitoefening van zijn bevoegdheden niet alleen het belang van de individuele werknemer te betrekken. De werkgever moet ook andere belangen behartigen, waaronder de belangen van andere werknemers.
De vierde vraag zag specifiek op de situatie of de werkgever wél gehouden is akkoord te gaan met een voorstel van de werknemer tot een beëindiging met wederzijds goedvinden na twee jaar arbeidsongeschiktheid en hierbij ook gehouden is de transitievergoeding te voldoen. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend. Een werkgever dient met dit voorstel in te stemmen.
Transitievergoeding
Na twee jaar loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid dient men dus over te gaan tot beëindiging met wederzijds goedvinden en moet ook de transitievergoeding voldaan worden. Hierbij geldt dat die vergoeding niet hoger hoeft te zijn dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na voltooiing van de twee jaar arbeidsongeschiktheid. Dit is ook de vergoeding die de werkgever gecompenseerd krijgt.
Op dit uitgangspunt moet een uitzondering worden aanvaard als – op grond van door de werkgever te stellen en zo nodig te bewijzen omstandigheden – de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Zo’n belang kan bijvoorbeeld gelegen zijn in reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer. De werkgever heeft ook geen gerechtvaardigd belang bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst als de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt (na de AOW-leeftijd zou immers geen transitievergoeding meer verschuldigd zijn).
Als de werkgever aannemelijk maakt dat de voorfinanciering van de transitievergoeding leidt tot ernstige financiële problemen, kan de rechter beslissen dat betaling aan de werknemer in termijnen plaatsvindt of wordt opgeschort tot na 1 april 2020. Vanaf 1 april 2020 geldt echter dat voor een aanvraag tot compensatie vereist is dat de volledige vergoeding aan de werknemer is voldaan, hetgeen de werkgever verplicht tot voorfinanciering.
Advies: beëindig een slapend dienstverband!
Het betreft een belangrijke beslissing van de Hoge Raad en leidt ertoe dat wij adviseren een slapend dienstverband te beëindigen. Indien u vragen hierover heeft en bijvoorbeeld de transitievergoeding wenst te berekenen helpen wij u graag verder.