Effectenlease-affaire: overwinning voor consumenten!
Al jarenlang wordt er geprocedeerd over effectenlease overeenkomsten die door Dexia, althans haar voorganger werden aangeboden aan consumenten. Een vraag die in die procedures voorlag was of dat in de overeenkomst een “oneerlijk beding” is opgenomen.
Effectenlease overeenkomsten Dexia
Effectenleaseovereenkomsten werden in jaren ’90 van de vorige eeuw veelvuldig aangeboden en betrof een gecombineerd product bestaande uit een geldlening en een belegging in aandelen of certificaten.
Gedurende de looptijd van de overeenkomst betaalde de consument rente over de lening aan Dexia. Afhankelijk van de koers van het beleggingsproduct zou de consument aan het einde van de looptijd met een opbrengst of restschuld blijven zitten.
Wanneer consumenten gedurende de looptijd niet aan hun betalingsverplichtingen voldeden, ontbond Dexia de overeenkomsten vroegtijdig.
Dexia verkocht de aandelen en indien de aandelen in waarde waren gedaald moesten de consumenten een restschuld betalen. In veel gevallen bracht Dexia dan ook nog de resterende leasetermijnen tot het eind van de (minimum) looptijd in rekening. Dexia meende hiertoe bevoegd te zijn omdat dit in de bepalingen die op de effectenleaseovereenkomst van toepassing zijn was opgenomen. Als gevolg hiervan liep de restschuld enorm op. In veel gevallen bestond de restschuld voor meer dan 50% aan resterende leasetermijnen.
Uitspraak Hoge Raad 2017 effectenlease
In 2017 heeft de Hoge Raad al geoordeeld dat de betreffende bepaling waarop Dexia een beroep deed voor het vorderen van het onbetaald gebleven restant van de totaal overeengekomen leasesommen vermeerderd met rente kwalificeert als een oneerlijk beding. De Hoge Raad oordeelde dat de bepaling door de rechter moet worden vernietigd.
De vraag die vervolgens opkwam is of Dexia na vernietiging van het oneerlijke beding nog aanspraak kon maken op schadevergoeding op grond van de wet als gevolg van de tekortkoming door de consument. Zowel het Gerechtshof Amsterdam als het Gerechtshof ’s-Gravenhage hebben hierover vragen gesteld aan de het Europese Hof.
Uitspraak Europese Hof
Het Europese Hof heeft nu geoordeeld dat de Europese Richtlijn die gaat over oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten zo dient te worden uitgelegd dat bepalingen die door de nationale rechter als oneerlijk zijn verklaard en door de rechter dienden te worden vernietigd, niet mogen worden aangepast, gematigd of vervangen door een ander beding op grond waarvan de consument alsnog zou moeten betalen. Dit kan ook niet op grond van nationaal recht.
Het gevolg van deze uitspraak is dat in rekening gebrachte resterende termijnen terugbetaald moeten worden dan wel kwijtgescholden worden. De uitspraak van het Europese Hof is bindend voor de nationale rechter. Dit betekent dat de nationale rechters rekening moeten houden met de door het Europese Hof gegeven uitleg van de Richtlijn.
Conclusie
Deze uitspraak is een overwinning voor de consumenten en is van toepassing op allerhande gevallen waarin consumenten worden geconfronteerd met oneerlijke bedingen door een professionele partij.
Voor vragen over de gevolgen van de uitspraak of oneerlijke bedingen neem gerust contact op.